- Dit onderwerp is leeg.
-
AuteurBerichten
-
Suzan Bakker
GastWanneer patiënten niet rechtop kunnen staan in het verpleeghuis gebruiken wij de kniehoogtemeting om de lengte te schatten. Ik heb het idee dat de lengte vaak wordt overschat, maar weet niet of dit ook zo is.
In het zakboek diëtetiek lees ik dat de kniehoogtemeting de voorkeur heeft boven de (half)armspanwijdte meting. Weten jullie of dit nog steeds de beste methode is of zijn er nieuwe inzichten? Met welk foutmarge moet ik rekening houden?Groeten van Suzan
Manon de Geus
GastBeste Suzan,
Over dit onderwerp heb ik een literatuurstudie gedaan, omdat het mij in de praktijk ook opviel dat het een lastige klus kan zijn om de lichaamslengte van geriatrische cliënten te kunnen vaststellen. In die literatuurstudie heb ik drie verschillende alternatieve lengtemetingen onderzocht: de kniehoogtemeting, demi-armspan meting en de ulna-span meting.
Uit mijn literatuurstudie bleek dat de kniehoogtemeting met bijbehorende formules van Chumlea (1992) het best gevalideerd zijn om lichaamslengte te meten bij geriatrische cliënten. Deze formules zijn ook verwerkt in de converter van zakboek diëtetiek: http://zakboekdietetiek.nl/kniehoogte/
De tweede plek wordt opgevolgd door de formules vastgesteld door Hirani & Aresu (2012) voor de demi-armspan meting. Deze meting is ook gevalideerd maar blijkt in de praktijk nog wel eens lastig uitvoerbaar door mobiliteitsbeperkingen van ouderen.
De ulna-span meting blijkt in de praktijk juist heel goed uitvoerbaar en weinig belastend voor de geriatrische cliënten. Helaas is er nog weinig grootschalig onderzoek bekend over deze meting en is het lastig om nu al zicht te krijgen op de betrouwbaarheid ervan.
De verschillen in lichaamslengte die jij opmerkte wanneer je een kniehoogtemeting uitvoert ten opzichte van de gemeten stahoogte, kunnen te wijten zijn aan het vertekende beeld wat een stahoogte bij ouderen geeft. Die stahoogte is na blootstelling van kyfose, scoliose en het inzakken van de tussenwervelschijven vaak lager naarmate men ouder wordt. Het opmeten van lichaamssegmenten om zo de totale lichaamslengte te benaderen wordt hier niet door beïnvloed, wat een verschil oplevert. In theorie zou dus juist een alternatieve benadering van de lichaamslengte betrouwbaarder zijn dan de stahoogtemeting bij geriatrische cliënten.
Ik hoop je zo geholpen te hebben!
Groet,
Manon de Geus -
AuteurBerichten